Op 8 november 2024 brengt het NWO symposium Transities en Gedrag experts en onderzoekers samen om de rol van gedrag in maatschappelijke transities te verkennen. Door inzichten uit gedrags- en transitiewetenschappen centraal te stellen, worden concrete handvatten geboden voor het versnellen van veranderingen op het gebied van mobiliteit, klimaatverandering en gezondheidszorg. Het programma biedt ruimte voor kennisdeling en interdisciplinaire samenwerking.
Over het programma
Als samenleving staan we voor een groot aantal opgaven. Bijvoorbeeld op het gebied van mobiliteit, klimaatverandering, gezondheidszorg en duurzame energie. Om de versnelling van transities waar te kunnen maken is kennis nodig over gedrag en de manier waarop we deze kennis kunnen inzetten bij de verschillende transities. Wereldwijd is er steeds meer aandacht voor de rol van gedrag en gedragsverandering in het bevorderen van transities en/of oplossingen van maatschappelijke uitdagingen. De kranten staan er bol van en zowel academici als politici en beleidsmakers lijken het erover eens dat onze gedragingen en keuzes meer aandacht verdienen als we serieuze veranderingen teweeg willen brengen.
Onderzoek wordt vaak genoemd als dé oplossing voor transitie-uitdagingen. Waar komt die aandacht voor gedrag in relatie tot transities vandaan? En wat levert onderzoek ons op? Met andere woorden: Welke inzichten brengen de transitie- en gedragswetenschappen naar boven en welke handelingsperspectieven levert ons dat op? Wat zijn de handvatten die de gewenste transities kunnen vormgeven?
Tijdens dit symposium gaan we in verschillende parallelsessies met projectbetrokkenen en experts in gesprek over de wisselwerking tussen de gedrags- en transitiewetenschappen. Hoewel de twaalf lopende projecten binnen het programma Transities en Gedrag het uitgangspunt vormen, staan juist kruisbestuiving en domeinoverstijgende vragen centraal. De sessies richten zich o.a. op de rol van intermediairs in transitieprocessen en koppelkansen, hoe tools transitieprocessen kunnen ondersteunen, maar ook over de vraag wie we nou opleiden in dit soort interdisciplinaire onderzoeksprojecten. Waar komen deze experts terecht?