Stimuleren doordacht digitaliseren in het primair en voortgezet onderwijs

In een gedragsanalyse kijk je naar de onderliggende factoren van gedrag: wat zorgt ervoor dat mensen zich gedragen zoals zij zich gedragen? Op basis van een gedragsanalyse kunnen interventies worden ontwikkeld. Hieronder delen we ter inspiratie enkele recente gedragsanalyses uitgevoerd binnen de (rijks)overheid.

In dit onderzoek is gekeken hoe leraren, schoolleiders, bestuurders en ICT-coördinatoren in het primair en voortgezet onderwijs keuzes maken bij de aanschaf van digitale leermiddelen en wat de belangrijkste motieven, knelpunten en weerstanden zijn om dit doordacht te doen.

Aanleiding

De ambitie is dat scholen in het primair en voortgezet onderwijs (inclusief speciaal basisonderwijs en speciaal voortgezet onderwijs) de potentie van ICT en digitale leer- en hulpmiddelen zo goed mogelijk benutten om de kwaliteit en doelmatigheid van hun onderwijs te kunnen verbeteren. Daarvoor is het belangrijk om te weten hoe scholen tot keuzes voor (de inzet van) digitale leermiddelen komen en wat de belangrijkste motieven, knelpunten en weerstanden in het keuzeproces zijn. Om dat te leren, is dit gedragsonderzoek ingezet.

Doelgroep 

Scholen in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs, beleidsmedewerkers van OCW

Opzet

De opzet van dit onderzoek is een combinatie geweest van een divergerende gedragsanalyse en een convergerende gedragsanalyse. Voor de divergerende gedragsanalyse is desk research gedaan en zijn interviews gehouden met schoolleiders en schoolbestuurders, docenten, ICT-medewerkers en ICT-coördinatoren, vertegenwoordigers van de PO-raad en VO-raad en Kennisnet. Op basis daarvan is een visuele weergave gemaakt van het keuzeproces en een stakeholderanalyse. In fase twee, de convergerende gedragsanalyse, is een vragenlijst afgenomen (n=187). Daarin is a.h.v. MANOVA gekeken naar de verschillen tussen de voorlopers, middenmoters en achterblijvers en op basis daarvan is gekeken naar welke van de acht condities voor verandering (model met psychologische factoren van D&B) kansrijk(er) zijn om op in te spelen met de gedragsstrategie.

Resultaat 

Conclusies zijn dat achterblijvers (eigen beoordeling deelnemers van hun school gelet op doordacht digitaliseren) significant minder organisatorische steun ervaren in hun organisatie voor het inzetten van digitale middelen dan middenmoters en voorlopers. Ook geven zij aan dat hun school een minder duidelijke onderwijsvisie heeft over het inzetten van digitale leermiddelen en blijken zij minder vaak een plan voor implementatie te maken als ze een nieuw digitaal leermiddel in willen gaan zetten dan middenmoters en voorlopers. Achterblijvers zijn tot slot significant minder positief over het beeld dat uitgevers hen geven van de beschikbare digitale leermiddelen dan middenmoters en voorlopers.

Geadviseerde interventie-richtingen zijn inzet op een heldere, gedeelde visie binnen de school over de inzet van digitale leermiddelen en het onderwijs algemeen, inzet op draagvlak en het gevoel van de medewerkers dat zij gesteund worden in deze verandering door hun collega's en leidinggevenden en inzet op het gevoel van persoonlijke controle, ofwel het gevoel dat zij in staat zijn te doen wat er van hen verwacht wordt. De uitgewerkte adviezen zijn te lezen in het rapport.

Meer informatie

Deze gedragsanalyse is uitgevoerd door de gedragsteams van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap én Economische Zaken en Klimaat  in samenwerking met Dijksterhuis & Van Baaren.

Afbeeldingen

Bekijk ook

Cookie-instellingen