Meldingsbereidheid verhogen bij uitbuiting van au pairs

Marlies Kok

In deze gedragsanalyse zijn d.m.v. interviews de motieven in kaart gebracht voor het melden van signalen over uitbuiting van au pairs door de buren van gastgezinnen. Er is een interventieadvies gegeven waarbij wordt geadviseerd een communicatie-interventie te ontwikkelen.

Aanleiding

Omdat de uitbuiting van au pairs zich achter de voordeur bij een gastgezin afspeelt is het heel moeilijk zicht te krijgen op deze problematiek. We zijn daarom erg afhankelijk van meldingen. Er wordt echter om allerlei redenen niet gemeld. Daarom is het belangrijk om in kaart te brengen waarom burgers niet melden en om de meldbereidheid te vergroten. Zo krijgen we een beter beeld van de problematiek, kunnen we politieke aandacht vergaren en au pairs eerder uit een benarde situatie halen.

Doelgroep 

De problematiek van uitbuiting van au pairs speelt zich in vrij geconcentreerde delen van Nederland af, met name in Gooi en Vechtstreek. We willen graag dat de buren van gastgezinnen signalen van uitbuiting van een au pair melden. Het gaat hier veelal om gezinnen met een hoge sociaaleconomische status. In deze regio is de sociale controle over het algemeen groot.

Opzet

Er is een vooronderzoek en motievenonderzoek naar het doen van meldingen over uitbuiting van au pairs gedaan. Het vooronderzoek en motievenonderzoek bevatten de volgende bronnen:

  • Achtergrondstukken m.b.t. problematiek
  • Sessies met het Mensenhandel Fieldlab (netwerk in kaart brengen, signalen van uitbuiting definiëren)
  • Interviews met stakeholders (Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel, Arbeidsinspectie, Fairwork, Zorgcoördinator Gooi en Vechtstreek)
  • Interviews op straat met inwoners van Laren
  • Literatuuronderzoek naar doen van meldingen/meldingsbereidheid

Op basis van deze bronnen is het gedragsteam tot een (divergent) gedragsmodel gekomen. Vervolgens is enerzijds gekeken naar de mate waarin een factor voorkwam in meerdere bronnen en anderzijds naar de mate waarin de factor door een gedragsinterventie te beïnvloeden is. Dit heeft geleid tot een selectie van gedragsfactoren die samen het definitieve (convergente) gedragsmodel vormen.

Resultaat  

De gedragsfactoren die van invloed bleken te zijn op meldingsbereidheid waren:

  • anonimiteit
  • beschikbaarheidsbias
  • gebrek aan duidelijk handelingsperspectief (waar en hoe te melden)
  • melden lijkt ingewikkeld
  • melden is laatste optie/eng
  • onzekerheid over de signalen en situatie
  • verwachte effectiviteit van de melding
  • mate van vertrouwen in instantie(s)
  • verspreiding van verantwoordelijkheid.

Voor iedere gedragsfactor is beschreven hoe deze beïnvloed kan worden met gedragstechnieken. Je kunt hier bijvoorbeeld denken aan het gebruiken van specifieke frames, het melden makkelijker maken en garanties te bieden over het proces. In het advies is beschreven hoe deze gedragstechnieken in een interventie verwerkt kunnen worden.

Interventie

Er is nog geen interventie ontwikkeld, maar wel een interventieadvies geschreven. Het gedragsteam adviseert om een communicatie-uiting te kiezen, zoals een flyer, waarin de potentiële melders zich persoonlijk aangesproken voelen. Dit kan bijvoorbeeld door het dorp waarin ze wonen specifiek te benoemen en flyer door de bus te doen i.p.v. een poster op straat te hangen. Daarnaast lijkt het kansrijk het melden te framen als ‘je helpt een au pair’ (vergroten van verwachte effectiviteit) of als ‘jij bent degene die het ziet’ (voorkomen van verspreiding van verantwoordelijkheid). Ten slotte raden we sterk aan één duidelijk meldpunt te noemen om verwarring te voorkomen en duidelijk handelingsperspectief te bieden.

Meer informatie

Deze gedragsanalyse is uitgevoerd door de Nederlandse Arbeidsinspectie, het ministerie van Justitie & Veiligheid, de IND, het OM, de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC) en de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM)

Afbeeldingen

Bekijk ook

Cookie-instellingen