Aanleiding: ouders die kinderopvangtoeslag moeten terugbetalen
In het huidige toeslagensysteem moet een aanzienlijk deel van de ouders die kinderopvangtoeslag ontvangen, aan het eind van het jaar geld terugbetalen. Regelmatig gaat het om hoge terugvorderingen die kunnen oplopen tot enkele duizenden euro’s. De hoogte van de toeslag hangt van verschillende factoren af, waaronder het inkomen en het aantal uren dat een kind naar de kinderopvang gaat (opvanguren). Het is daarom belangrijk dat ouders op tijd doorgeven wanneer hun inkomen of het verwachte aantal opvanguren verandert. Anders lopen zij de kans dat ze te veel toeslag ontvangen en later geld terug moeten betalen.
Interventie: folder met begeleidende brief
Toeslagen ontwikkelde samen met een gedragsbureau een interventie op basis van een uitgebreide gedragsanalyse. Zo ervaren ouders cognitieve schaarste – in het algemeen, maar zeker op het moment dat er grote wijzigingen in hun situatie optreden. Handelingen die simpel lijken, zoals het begrijpen van een instructie of het zoeken van aanvullende informatie, worden daardoor extra belastend. In combinatie met een onduidelijk systeem kan dit tot gevolg hebben dat ze niet in actie komen. In het geval van inkomenswijzigingen gaat het bijvoorbeeld om onduidelijkheid over waar het toetsingsinkomen voor toeslagen naar verwijst, een complexe berekening én onzekerheid over wat je inkomen komend jaar precies gaat zijn. De interventie speelde hierop in.
Er is een folder met een begeleidende brief verstuurd om ouders de juiste informatie aan te bieden. Hierin staat uitgelegd hoe ze hun gegevens kunnen controleren en hoe ze vervolgens, indien nodig, wijzigingen moeten doorgeven. Visuele elementen zijn toegevoegd om de informatie leesbaarder en begrijpelijker te maken. Verder is een uitgebreid stappenplan opgenomen om het gemakkelijker te maken in actie te komen.
Methode: RCT
Om het effect van de interventie vast te stellen is er een Randomized Controlled Trial uitgevoerd. Daarbij werd de folder met de begeleidende brief (N = 10.000) vergeleken met een standaardbrief (N = 9.999) en met een controlegroep (waarbij ouders geen interventie ontvingen; N = 10.000). In het experiment zijn ouders willekeurig verdeeld over de verschillende condities. Vervolgens is uit het systeem van de Belastingdienst gehaald of ouders inlogden op de Mijn toeslagen-portal, en of ze wijzigingen in inkomen en opvanguren doorgaven.
Resultaat: meer wijzigingen doorgegeven
Ouders die een brief ontvingen met informatie over het doorgeven van wijzigingen, logden vaker in op de Mijn toeslagen-portal (standaardbrief: 44,7%; gedragsbrief + folder: 52,3%) dan ouders in de controleconditie (35,1%). Ook gaven ze vaker een wijziging door in inkomen (standaardbrief: 11,8%; gedragsbrief + folder 18,6%; controleconditie: 8,8%) en opvanggegevens (standaardbrief: 17,6%; gedragsbrief + folder: 20,9%; controleconditie: 16,0%). Beide brieven hebben dus effect, maar het effect was extra sterk met de interventiebrief.
Impact: terugvorderingen en mogelijk schulden voorkomen
Omdat Toeslagen werkt met voorschoten, is het heel belangrijk om elke relevante wijziging door te geven, aangezien dit van invloed is op de hoogte van de toeslag. Mensen moeten veel grondslagen doorgeven, waardoor de kans op een verrekening groot is. Met dit project worden mensen geholpen hun voorschot zodanig in te schatten, dat een terugbetaling niet nodig is of kleiner wordt. Uiteindelijk zijn hier terugvorderingen mee te voorkomen en mogelijk ook schulden.