Aanleiding: lagere vaccinatiegraad in sommige wijken
Vaccinatie is een bewezen interventie om de negatieve gevolgen van het COVID-19 virus te verminderen; het verlaagt de kans op ernstige ziekte en overlijden. Nadat de meeste Nederlanders in de zomer van 2021 ten minste 1 keer tegen COVID waren gevaccineerd, bleef de vaccinatiegraad in sommige wijken relatief laag. Dit betrof voornamelijk wijken met een hoger percentage mensen met een lager opleidingsniveau, met een migratieachtergrond of mensen die SGP stemmen.
Interventie: mobiele vaccinatie-units
Om zoveel mogelijk mensen te bereiken hebben GGD’en 2021 fijnmazig gevaccineerd: in wijken met een lage vaccinatiegraad werden mobiele vaccinatie-units (prikbussen en pop-uplocaties) ingezet om vaccineren zo makkelijk mogelijk te maken. De GGD’en bepaalden zelf wanneer en waar zij de bussen inzetten in de wijk. Verder werd vaccinatie toegankelijker gemaakt door persoonlijke voorlichting op locatie door sleutelfiguren, posters in de wijk of door folders uit te delen. Er waren 253 wijken met mobiele vaccinatie-units en 890 aangrenzende wijken waarvan de bewoners ook geholpen konden worden in de units. Voor de periode september tot en met december 2021 is geëvalueerd of de units hebben geleid tot een hogere vaccinatiegraad.
Methode: secundaire analyses van registraties
In totaal deden 973 unieke wijken mee in het onderzoek, omdat sommige wijken overlapten. De periode besloeg 91 dagen, zodat de totale geanalyseerde dataset bestond uit 88.543 wijkdagen. Met een regressiemodel is onderzocht of het aantal vaccinaties toenam op dagen dat mobiele vaccinatie-units in wijken werden ingezet. Hiervoor werden landelijke vaccinatiedata gebruikt (uit het COVID vaccinatie Informatie- en Monitoringssysteem) en de registratiedata van mobiele units van 16 GGD-regio’s van brancheorganisatie GGD-GHOR. Het model hield rekening met verschillen tussen wijken en verschillen door de tijd heen.
Resultaat: de vaccinatiegraad nam toe
De mobiele vaccinatie-units zijn in 7,7% van de 88.543 onderzochte wijkdagen ingezet. Tijdens de inzet nam het dagelijkse aantal vaccinaties in de beoogde wijken toe, en wel met een factor 1,1 in verstedelijkte wijken en een factor 14,5 in landelijke wijken. Zie de figuur hierboven. De effecten waren groter in wijken met meer SGP-kiezers, en minder groot in wijken met meer mensen met een migratieachtergrond. De absolute stijging van de vaccinatiegraad in de hele interventieperiode in alle betrokken wijken varieerde van 0,22 procentpunt in de meest verstedelijkte wijken tot 0,33 procentpunt in landelijke wijken. Dit is een gevolg van de beperkte duur van de inzet, ook ten opzichte van de totale looptijd van de vaccinatiecampagne.
Impact: mobiele vaccinatie-units bereiken doelgroepen
De inzet van fijnmazig vaccineren is succesvol gebleken om groepen te bereiken die in eerste instantie minder goed zijn bereikt tijdens de massacampagne. Hiermee hebben de units bijgedragen aan een hogere vaccinatiegraad in wijken die achterbleven. De relatieve impact in veel wijken was groot. De absolute impact is echter gering, doordat de mobiele vaccinatie-units op een beperkt aantal plaatsen ingezet zijn in vergelijking met de massacampagne. De resultaten geven aanleiding te veronderstellen dat vaccinatielocaties dichter bij de woonadressen een goed alternatief zijn voor mensen die niet worden bereikt met grote landelijke campagnes. Daarmee dragen de mobiele vaccinatie-units bij aan de algehele volksgezondheid in Nederland.