Gedragswetenschap en beleid: waar staan we nu? Welke volgende stappen kunnen we zetten zodat gedragskennis nog meer wordt meegenomen in beleid en uitvoering? We vragen dit jaar enkele wetenschappers om hun visie op de toekomst. Ditmaal is dat gedragswetenschapper Marijn de Bruin, hoofd wetenschappelijk onderzoek van de RIVM Gedragsunit en hoogleraar ‘Behavioural medicine & Health psychology’ aan het Radboudumc/de Radboud Universiteit.
Vanuit mijn academische rol heb ik vaak een grote afstand ervaren tussen gedragswetenschappelijk bewijs, beleid en ook wel de praktijk – in mijn geval de publieke en curatieve gezondheidszorg. Vanuit het RIVM is de afstand tot beleid veel kleiner. Tegelijkertijd zie je als je bijvoorbeeld terugkijkt op de pandemie veel duidelijker hoe medisch-epidemiologisch advies – dat in essentie ook ging over gedragsverandering – zich heeft vertaald in beleid dan gedragswetenschappelijk advies.
Ik denk dat het belangrijk is dat er een beroepsgroep ‘Gedragsspecialisten’ komt met eigen richtlijnen, standaarden en een gezamenlijke onderzoeksagenda. Ook zouden gedrags- en sociaal wetenschappers beter moeten samenwerken om grootschaliger en sterker interventiebewijs te genereren. Daarnaast zijn er structurele veranderingen nodig om gedragsinterventies in het huidige systeem makkelijker te implementeren. Nu blijkt dat om verschillende redenen vaak lastig: multifactoriële oorzaken, geavanceerde competenties, verandering bij meerdere stakeholders, en de financiering is niet op orde.
In de pandemie gingen we in 5 weken (!) van niet-bestaand naar een Corona Gedragsunit, wetenschappelijke adviesraad, financiering, samenwerking met alle GGDen en het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie, 90.000 ingevulde vragenlijsten, en meer. In de 2,5 jaar daarna hebben we veel wetenschappelijke inzichten gegenereerd en adviezen uitgebracht voor beleid en communicatie. Wat gebeurde er? Een gevoel van urgentie. Onderzoekers en adviseurs van allerlei organisaties werkten samen aan een gemeenschappelijk, urgent probleem zonder eigenbelang. Vertragende bureaucratie viel weg.
De pandemie is voor mij een voorbeeld van wat er kan als je belangeloos samenwerkt, het systeem het primaire proces vertrouwt en faciliteert. Ook op anders grote thema’s zou dit mogelijk moeten zijn, zoals universele of zorggerelateerde preventie. Daar is al lange tijd teveel sprake van kleine projecten, meer apps, pilot studies, of websites. Terwijl we moeten streven naar doelen als ‘Over 10 jaar zijn evidence-based gedragsinterventies integraal onderdeel van de gezondheidszorg in Nederland.’
Ik heb wel ideeën over ingrediënten. Die hebben betrekking op de academische cultuur en financiering van gedrags- en sociaalwetenschappelijk onderzoek. Op het belang van een organisatie die als een spin in het web tussen de overheid – en de beleidsmakers en communicatieadviseurs aldaar – en de academisch onderzoekers gepositioneerd is, zoals de gedragsunit tijdens de coronapandemie. Het gaat om het versterken van competenties en leiderschap in al die gremia.
Dat zijn mijn 2-cents. Maar ik vind het belangrijk om dit juist samen met alle partijen te bekijken: wat kunnen we leren van die coronatijd en andere inspirerende voorbeelden om de grote uitdagingen van de komende 10-20 jaar samen te gaan tackelen? Thema’s als gezondheidsverschillen, toegankelijk en betaalbaar houden van de gezondheidszorg, klimaat. Allemaal thema’s waarbij gedrag en context van burgers, organisaties en professionals centraal staan. Hoe kunnen we samen de processen van kennis generen en die adequaat inzetten voor het publieke belang versterken? Daar zet ik me graag voor in.
Ik denk dat door een sterkere verbinding van gedrags- en sociaalwetenschappelijk onderzoekers aan organisaties als het RIVM, TNO of planbureaus – die dichter op beleidsadvisering zitten – en onderzoekers in de academie die dichter op innovatieve methoden en technieken zitten, kan leiden tot meer beleidsrelevante resultaten van hoge kwaliteit.
Aan de kant van beleid is de implementatie van gedragswetenschappelijke inzichten en adviezen een uitdaging. Gedragsinterventies zijn vaak multilevel en multifactorieel, en betreffen meerdere ministeries en uitvoerende organisaties in het land. Hoe kan beleid om dat soort gedragsadviezen te implementeren integraal worden opgepakt? Ik denk dat het belangrijk is hierop te reflecteren.
Ik zou het stokje graag door willen geven aan Karien Stronks. Ze werkt op het gebied van chronische ziekten en sociaaleconomische gezondheidsverschillen.
Mijn vraag aan haar zou zijn: In welke mate zie je sociaaleconomische gezondheidsverschillen terugkomen in beleid en wat zijn volgens jou onbenutte maar effectieve methoden om grotere gelijkheid in gezondheidsbeleid na te streven?
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.
Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.
Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.
Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.