Op donderdag 2 februari organiseerde de EUR, WRR en Gemeente Rotterdam de conferentie Gedragswetenschap en beleid: de volgende stap. Een heel relevant onderwerp, zeker voor het Behaviour Insights Netwerk Nederland. Waar staan we nu? Welke volgende stappen kunnen we zetten zodat gedragskennis wordt meegenomen in beleid en uitvoering? We vragen dit jaar enkele wetenschappers om hun visie op de toekomst. Ditmaal is dat Wouter Botzen, hoogleraar in de economie van klimaatverandering en natuurrampen en directeur van het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Wat me opvalt is de grote variatie aan maatschappelijke thema’s die de revue passeren waarvoor het belang van het integreren van gedragswetenschappen in overheidsbeleid wordt benadrukt, of waarvoor dit al actief gebeurt. Van de coronapandemie, toeslagen, gezonde voeding, de energietransitie tot aan klimaatadaptatie komen aan bod. De gedragswetenschappen kunnen een centrale rol spelen bij complexe maatschappelijke vraagstukken die hoog op de politieke agenda staan. Ik hoop dat dit jonge getalenteerde onderzoekers en ambtenaren inspireert om hier zelf aan bij te dragen.
Ik kan me goed vinden in de verschillende aanbevelingen voor evidence-based gedragsinterventies en intensievere samenwerking tussen de wetenschap en de overheid. Wat ik mis is een langetermijnperspectief in het opzetten en evalueren van evidence-based gedragsinterventies. Veel onderzoeksprojecten en dataverzamelingen over gedrag hebben een relatief korte looptijd van een aantal jaar. Verschillende maatschappelijke uitdagingen, zoals gezonde voeding, energietransitie en klimaatadaptatie vergen een langdurige gedragsverandering waarvoor longitudinaal onderzoek wenselijk is.
Klimaatadaptatiebeleid vergt verregaande maatregelen om de consequenties van frequenter en heviger extreem weer, zoals extreme neerslag, overstromingen, hitte en droogte, te beperken en te verzachten. Dit omvat beschermingsmaatregelen vanuit de overheid zoals de investeringen in waterbeheer van het Deltaprogramma. Daarnaast zijn maatregelen op individueel niveau van belang om klimaatschades te beperken. Voorbeelden zijn minder en veiliger bouwen in hoge risicogebieden zoals uiterwaarden en het overstromingsbestendig maken van woningen en bedrijfspanden.
Uitgebreid vragenlijst onderzoek van de VU heeft bijvoorbeeld aangetoond dat huishoudens die getroffen waren door de overstromingen in Limburg in 2021 rond de 20% tot 40% aan schade hebben voorkomen door zelf beschermingsmaatregelen te nemen. Daarnaast ervaarden huishoudens en bedrijven die snelle compensatie kregen voor hun schade bijv. via verzekeringen minder stress en omzetverlies door bedrijfsonderbrekingen. De wetenschappelijke literatuur kent veel voorbeelden van hoe individuele voorbereidingen op extreem weer van invloed zijn op de maatschappelijke gevolgen van zulke klimaat-gerelateerde rampen.
Ondanks dat natuurrampen regelmatig het beeld in de media bepalen, worden deze risico’s veelal onderschat. Wereldwijde studies tonen aan dat huishoudens in gebieden met hoge natuurramprisico’s onvoldoende kosteneffectieve beschermingsmaatregelen nemen. Uit onderzoek na het hoogwater in Limburg blijkt dat met name de overstromingservaring individuele risicopercepties verhoogt en leidt tot een hogere vraag voor additionele risicoreductiemaatregelen.
Het is uiteraard effectiever als men voordat natuurrampen plaatsvinden risicoreductiemaatregelen treft. De gedragswetenschappen kunnen hieraan bijdragen door inzichten te verschaffen in welke vormen van informatievoorziening het bewustzijn van het risico en de te nemen maatregelen verhogen, in combinatie met financiële prikkels, zoals subsidies en kortingen op verzekeringspremies. Een voorbeeld is de overstromingsverzekering in de Verenigde Staten waarin private verzekeraars en de overheid samenwerken. Dit verzekeringsprogramma is gekoppeld aan minimum bouwvoorschriften in risicogebieden, informatievoorziening en premiekortingen voor polishouders die hun woningen ophogen boven de minimum standaarden. Desondanks zal ook daar meer ingezet moeten worden op preventie en klimaatadaptatie.
Binnen de circulaire economie kunnen kleine gedragsveranderingen ook aanzienlijke voordelen opleveren. Een sprekend voorbeeld hiervan is te vinden in de gemeente Amsterdam, waar de NEE/NEE sticker op brievenbussen is vervangen door de JA/JA sticker. Dit zorgt ervoor dat ongeadresseerde post alleen in de brievenbus belandt, als daar expliciet toestemming voor is gegeven. In het oude systeem ontvingen huishoudens zonder sticker wél ongewenste post, maar door de wijziging van de standaardoptie is dat niet langer het geval. Onderzoek van de VU toont aan dat deze gedragsinterventie heeft geleid tot een afname van 5-10% van het papierafval in Amsterdam, wat overeenkomt met 1 tot 2 miljoen kilo afval. Steeds meer gemeenten volgen dit voorbeeld, omdat de JA/JA sticker een unieke kans biedt om milieu-impact te verminderen en tegelijkertijd kosten te besparen.
Herstel in het vertrouwen van burgers in de overheid is op dit moment een belangrijk verkiezingsthema, waarvoor een overheid nodig is die in het algemene publieke belang handelt. Ik ben benieuwd naar de visie van Robert Dur op de rol die gedragswetenschappen kan spelen om hieraan bij te dragen. Hij is hoogleraar economie bij de Erasmus Universiteit en heeft onder andere onderzoek gedaan naar altruïsme onder ambtenaren.
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.
Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.
Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.
Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.